PROBEREN JE LEVEN TE RECYCLEREN
portret/poëzie: Je zit met iemand aan tafel. Je praat, kort, over wat dan ook. Vingeroefeningen in praten en schrijven. Luisteren met woorden. Het resultaat, nog eens tien minuten verder, een instant-opname van een impressie. Tussen de gaten van het gesprek kiert de mens naar buiten. Zoiets.
portrait/poetry: Sit down together. Talk, about nothing specific. Whatever you feel like. An exercise in conversation and writing. Try to be interested in the other. Listen with words. The result, another ten minutes later, is an instant-portrait in words. Between the lines the person lurks. Or do they? In any case, these words are small gifts.
Portret #1
voor S.
Terwijl de zon door het dakraam valt
krult zich even donker als haar haren
haar schaduw binnenin
koestert zich bij elke ademtocht
wat dieper in haar blik.
Ze weet, achter elk licht valt
diepe duisternis en dat stelt haar gerust,
en zwijgend kijkt ze naar de bladeren
in de dakgoot, telt de kleuren
en bedenkt dat ze lucht
nodig heeft, van een open raam,
een lek in het praten of van
het suizen van haar oren op de fiets.
Vrouw was ze voor ze meisje kon zijn
maar altijd was ze omgekeerd, zag
de keerkant van de dingen
was de muur waartegen anderen
hun leven kaatsen om het héél even
bij de nek te grijpen.
Terwijl de zon door het dakraam valt
trekt ze de herfst aan als een versleten hemd
en spurt loopt haar leven in.
Portret #2
voor H.
Zolang de tijd nog langzaam gaat
laat haar pen gedichten achter
de sporen van haar ziel
zichtbaar in de huizen die ze
redde van de tijd zolang
haar blauwe ogen nog een vonk
nog een sprankel leven
kunnen blazen in wat niet
vergeten mag.
Zolang de tijd nog langzaam gaat
zal zij de dieren voeren
het grijze haar naar achter samengebonden
Zolang de tijd nog langzaam gaat
herleest zij de boeken van Balzac
en onthoudt wat niet
vergeten mag.
Portret #3
voor B.
Het opschrift op haar tas
verraadt hoe zij haar leven
steeds weer recycleert
steeds dieper
zoals die keer in Guatemala
toen ze bijna verdronk in een zee
die niet zoals de onze
zout en zilt verstikt.
steeds sneller
alsof ze van een trapleuning glijdt
de controle verliest
en bijna de grond op stuikt.
steeds zoeter
wil ze net niet stikken
in snoep en liefde
steeds hoger
opgetrokken aan armen
benen kleren poncho
Het opschrift op haar tas
verraadt hoe zij
gebreide muts en sjaal
haar leven steeds weer recycleert
en transformeert tot ze
weer vanuit het niets
beginnen kan.
Portret #4
voor Q.
Op die dag -dat weet ze zeker-
zal de zon schijnen.
De merels zullen haar wakker zingen
en het zullen echte merels zijn,
niet die van op het bandje in de wekker
die ondertussen al drie maanden
ingesteld kon zijn.
Op die dag -dat hoopt ze-
zal het zo mooi zijn dat ze
langs het water fietsend
naar het werk kan
en haar spiegelbeeld fietst mee.
Op die dag -dat kan niet anders-
zal ze zich niet laten opjagen
door een onbestemd angstgevoel
Ze zal genieten want ze doet niet liever.
Portret #5
voor S.
Ze komt roze binnen
er zijn nog geen woorden gezegd
een blik knettert de kamer over
een vluchtige glimlach strijkt
verborgen barsten glad
Na drie maanden voelt ze
aan de rozen in haar oren
peutert de barsten open
en onderzoekt de glimlach.
Is een glimlach wel genoeg?
Een jaar later draagt ze
een roos op een ring
boort haar blik steeds dieper
voorbij de brokstukken
en is er nog geen woord gezegd.
Portret #6
voor C.
De dag na de verbouwing
kan ze haast niet wachten
om wat eens zo vertrouwd was
opnieuw te verkennen.
Haar blauwe trui slaat zachtjes rond haar benen
terwijl ze vervuld van een zacht bruisend
verlangen door de zalen loopt en zich
opnieuw voorstelt aan de beelden die haar
begroeten als oude bekenden
grootser en mooier zijn ze in dit
nieuwe licht dat zij voorzichtig
in haar tas stopt om het ’s avonds
– na het herschikken van de honden
op het kleine rode kastje van haar oma –
los te laten en zich te verbazen
over wat een nieuwe schaduw met de dingen doet.
Portret #7
voor A.
Ze schildert in beelden
En woorden de gevoelens van
De mensen en kinderen om haar heen
Vangt kleine zorgen voorzichtig etsend
Op papier en luistert naar het ruisen
Van hun herinneringen .
Zij speurt vanachter rode bril
Naar gaten in de dijk en bouwt
De bruggen tussen wie haar dierbaar is
Ze bewaart hun geheimen voorzichtig
In de lage kast met ronde hoeken
-zodat ze zich niet stoten kunnen-
Voor zichzelf verzamelt ze
in de zakken van haar lange zwarte jas
de warmte om weer uit te delen.
Portret #8
voor E.
Worm, Tuimelaar, Kapitein
Kijk links en rechts en vaar vooruit
Groene schoenen dragen je net zoals
De lach van je moeder tot de
Hand van je vader
Worm, Tuimelaar, Kapitein,
Zie daar de felgekleurde blokken op dat doek
Tuur naar die man met vreemde bril
Wijs naar waar je oog op valt en
Kijk je ogen uit totdat ze stralen
Edward, kleine kapitein,
Bouw met de zetels van ’t museum
je eigen bonte schip van beelden
en verover met je hart
elk doek met kleurenzee.
Portret #9
voor L.
Even druk als de dag is de druk op haar tenen
Enkel verlicht door binnenvallende zon en
Het stilstaan op plekken waar ze normaal
Doelgericht passeert.
Op dagen als deze openbaart zich
Het vertrouwde met nieuwe kleur
Plooit haar werkplek open van
Scherm naar zaal
Bij het sluiten van de deur valt de vermoeidheid
Van haar voeten samen met een zucht
En bij een nieuwe ademtocht ruikt ze al
Wat ’s avonds rustig eten heet.
Portret #10
voor E.
Vanop twee rode stoeltjes
Bedenkt ze hoe ze de wereld kan verbeteren
Smeedt plannen en schrijft brieven
Om politieke gevangenen te bevrijden.
Vanuit het raam aanschouwt ze
Het leven in een ander land dan het hare
Mijmert ze over grootschalige conflicten
En probeert alvast het kleine te veranderen
Ze trekt de stekkers uit het stopcontact
Slaat de deur achter zich dicht en
Verplaatst zich naar ’t museum
of richting universiteit
Later zal ze haar twee rode stoeltjes
En linkse hobby’s meenemen op
Een internationaal congres
Vandaag dwaalt ze nog heel even
In plannen voor morgen.
Portret #11
voor S.
Ze waait niet meer, ze straalt
Zichzelf naar onverwachte plekken
En neemt daarbij haar leven mee
Voorzichtig schuurt ze de oude verf
Van haar ziel en blaast het stof eraf
In de laden bergt ze haar herinneringen
En de tekeningen van haar kinderen
Vastbesloten vanaf nu oorzakelijk te zijn
Ze is een as waarrond een ander draaien kan
Een kind bijvoorbeeld, dat zich dan soms
Ook gewoon nestelt in haar schoot.
Ze is het haardvuur van haar eigen huis
En warmt zich als twee katten met haar lief.
Portret #12
voor E.
Ze laven zich aan het geduld
Van oude meesters en de schoonheid
Van hun materialen
Bewonderen de precisie van
Restaurateurs en zoeken zich een weg
Tussen de groeven in het schilderij.
Zelf werken zij met andere groeven
En schaven zich net zo geduldig
Een houten huis vol toekomst.
Traag en diep gaan de gesprekken
Construeren zij met warmte in
Blauwe ochtenden het fundament
Van een gezin.
gedichten 1 t.e.m. 12 ter gelegenheid van de (her)opening van het MSK Gent
Portret #13
voor F.
Haar handen vieren elke dag
wapperend het feest van haar gedachten
waaien ideeën op, verkopen troost en
kalmeren de vermoeide synapsen
van haar bewonderaars.
Ze schenken nog een koffie in
en typen snedige antwoorden
op nog te formuleren vragen
terwijl ze in hun vel
de donkerte van gisteren bewaren
Haar handen vertragen
ontsnapte herinneringen
plooien een hoekje van de pagina
om vervolgens te verpozen
als onderstreping van haar lach
Haar handen leiden geen eigen leven
maar het hare, en zonder
aan haar dromen te verzaken
verzoenen ze met slanke vingers
waarvan de duim net dat beetje krom
haar taal met de dagdagelijksheid.
Portret #14
voor R.
Loslopend wild
vos in de stad
dit is een wijze van branden
een orde van leven.
Stevig en simpel weven
haar vingers een waas voor het slapen,
slijpt ze met vastberaden overgave
de tralies van streepjestruien door.
Loslopend wuft
vogel op drift
dit is een soepel evenwicht
op het koord van gespannen verwachting.
Oranje de gloed van een
morgen in maart en open
ligt hier een baan naar een doel.
Portret #15
voor K. & E.
Zij vinden in verschillen zichzelf terug
en begrijpen dat de wind die onze lage landen
teistert ons net niet uiteenblaast, maar ons als
peuters naar elkaar doet grijpen met verbazing
dat we blijven plakken als taai-taai.
Er is een pinguïn en een foto aan een muur
een poging om te stranden in een stad.
Zij werpen dijken op, stevig als snedige spraak
verkopen een klein beetje buitenland verpakt
in keurige pakketjes nuance met een lint.
Er is een stad en zijn mensen en hun denken
hun taal en de houding van hun handen.
Het is het vreemde en het welkom, het verschil
tussen wat anders is en verder. Zij fietsen
zij aan zij -gaat lekker zo- en hebben aandacht
voor elkaar, zoals dat gaat -lekker zo-
Meer nog dan contentement tonen zij joligheid
en roepen woorden wakker die lagen te verstoffen
‘s avonds laat is Wikipedia mijn vriend
Er is een taal en er zijn tongen die zij draaien
en er was ook nog een plaatje en een portie kaas.
Of gaan zij daar misschien niet over?
Portret #16
voor L. & J.
Zacht gloeit ge zij aan zij
pookt het vuur langzaam op.
Ge zijt een beurse perzik soms
waarvan het sap over de kinnen sijpelt,
glimlacht, dagen later nog even kleeft.
Als geen ander kunt ge gloeiende kolen
voor de haard van morgen bewaren.
Het is geen bries waar ge voor staat,
het is een kustwind die door spleten
en kieren loeit, de ramen doet ratelen en toch
als bij wonder, blijft ge elkaar verwarmen.
Ge zijt muziek en slijt uzelf
langzaam tegen elkaar aan, ge past
en vijlt met een geduld van zomernachten.
Ge hoort samen, weerbarstig samen
een huis waarvan de planken zetten, kraken
en daarbinnen in die holte koestert ge
oranjeroze gloed van hemellichamen
van fruit, van venus en van mars.
Portret #17
voor S.
Ze blinken al vijf dagen
bovenop de kast
zilveren vissen in een bokaal.
Hij vraagt zich af of zij ook
elkaar soms per ongeluk beledigen
met een net iets te zwarte grap.
De deuren van de kasten zijn toe
alles ligt op zijn plek, het bureau
opgeruimd.
De champagne bruist nog wat na
in zijn oren, zijn maag, de bubbels
flikkeren op zijn hemd.
Thuis zwemmen de vissen rondjes
terwijl hij met onderwaterfocus
op het podium staat
en speelt.
en speelt.
en speelt.
Portret #18
voor J.
Soms komt ze zichzelf tegen
op plaatsen waar ze het niet verwacht.
Niet in het roepen en het tieren,
maar in de stilte achteraf.
Relativeren kan je leren
zei haar moeder
maar zelf denkt ze er het hare van
Soms komt ze zichzelf tegen
op een strand in Spanje
met zand tussen haar tenen
en zout in het haar.
Trekt haar gezicht in plooien
die aan haar broer doen denken
praat met dezelfde handgebaren als een zus.
Soms komt ze zichzelf tegen
in de rommel op haar kamer
en spelen op het kastje van de bomma
herinneringen met haar voeten.
Ze weet dat ze zal plooien na de ruzie
maar houd haar gedachten toch
langer vast dan ze zelf verwacht.
Portret #19
voor J. & A.
de een praat doorgaans met haar handen
de ander vertelt verhalen met beelden
en ze komen elkaar te weinig tegen
niet dat zoiets ertoe doet, nee
belangrijker is het dansen
het rondlopen, de springtouwen.
belangrijk ook is het wassen van haren,
het lachen, het dollen, het drinken.
ze rijgen een snoer van feestjes
door hun vriendschap
en dragen het vol trots
een trouw, een barbeque, een fuif.
de een praat doorgaans met haar handen
de ander vertelt verhalen met beelden
maar vanavond niet nee,
vanavond zijn de woorden,
het dansen niet te stoppen
en spat de nacht uit elkaar.
Portret #20
voor E.
ze weet niet waar ze moet beginnen met leven
op de speelplaats misschien met kinderen
die opkijken naar de allertofste juf
of anders in de zetel van haar oma
met de houten bogen als de bochten in
de weg lichtjes zwenkend in gedachten
ze weet niet waar ze moet beginnen met geven
een spotlicht hier een podium daar
en kan een ander ook tesamen in dezelfde
zetel op de oude kussens, grijs versleten
en dan praten met fluwelen stem.
ze weet niet waar ze moet beginnen
maar bezig is ze al en
kantelt met de bochten mee
van donker naar zoetzuur.
Portret #21
voor C.
Het hangt er maar vanaf hoe het licht valt
boven Antwerpen een jaar of zes geleden
viel ze net niet hard genoeg
voor de jongen op het dak.
Even later in Stockholm viel het licht
en het oog op een zwart jurkje
met open rug en gouden strik.
Ze verandert het licht in gebouwen
in huizen in flats en probeert
wanneer de avond valt het daglicht
te evenaren
Het hangt er maar vanaf hoe het licht valt
in Afrika anders dan hier, sowieso,
ze rijdt van Johannesburg naar Kaapstad
en zoekt verder, steeds verder
Tussen Rome en Japan
is ze haar eigen voetlicht,
en ruimt de schaduw op.
Portret #22
voor A.
Een dik plak kalfsworst
ligt op de keukentafel
en de walging kan beginnen.
Met de bedelaar op straat
vindt de angst voet aan de grond
breken tranen uit.
Ze begint steeds opnieuw
weet ook waar naartoe
maar het sneeuwen is verschrikkelijk
en parkeerplaats zoeken ook.
Stapels boeken doorworstelen
glas wijn bij het eten,
ja, zij wordt een oma met goesting
haar zal het anders vergaan.
Parelwitte tanden en een ring
voor het zover is
zal ze alles geven
zal ze de wereld bestormen
wordt ze een vrouw die de kunst verstaat
van subtiele wenken en theater.
gedichten 13 tem 23 ter gelegenheid van De Langste Nacht, DeStudio, Antwerpen
Portret #24
voor R. en M.
Hier is de overvloed
van gloed van vuur
en veel en alles en liefde
buiten – binnen – oh
thuiskomen na de wandeling
een jas zien hangen aan de kapstok
ergens waait een raam open
Hier is een warm bad
de geur van groen
en hout en feest en volk
beitel in de vreugde
een zweeds huis vol
vol
volk
wroet en zoek
met beide handen
een leven vol.
Portret #25
voor K. & A.
Ge weet al langer
dat ge tot op het bot wilt gaan
en nu weet de rest dat ook.
Plooifiets. Ginfles.
Oud brood en schimmelkaas.
Ge weet al langer
dat ge liever, verder, beter
en dat dan samen, dat ook.
Legpuzzel. Scalpel.
Afwas laten staan.
Ge weet al langer
dat stilstaan geen optie is
vallen, dat wilt ge, diep en ver
in slaap en in leven
en verder niets.
Maar samen. Samen.
Ge weet al langer
dat wachten loont
en terwijl de glazen dampen
botten en bloeien
bomen op het plein
hier staat ge, samen
klaar?
Af!
gedichten 1, 23 en 24 op persoonlijk verzoek
locaties: MSK Gent // DeStudio Antwerpen